zondag 29 mei 2011

Komkommertijd met darmbloedingen

Het zijn moeilijke dagen voor de komkommer, in vorm de nobelste en meest ongerepte der groenten. Er is de voorbije dagen immers grote commotie ontstaan rond de favoriete groente van menig huisvrouw. Zo zijn er in Duitsland al tien doden gevallen door besmetting met de EHEC-bacterie. Algehele paniek, gevolgd door een onmiddelijk komkommerverbod. Er is momenteel in gans Duitsland dan ook geen tzatziki meer te vinden. Al waren die tijdens de Griekse crisis sowieso al aangeslagen.

Let op, EHEC is geen lachtertje. De bacterie kan darmbloedingen, hevige diarree, misselijkheid en nierklachten veroorzaken. De gemiddelde portie Sauerkraut Stamppot mit Rauchworst ook, maar dat even terzijde.

In een land waar budgettaire strakheid en begrotingsdiscipline de voorbije jaren tot een Olympische discipline zijn uitgeroepen, zijn maagklachten natuurlijk ondenkbaar. Duitse komkommers gedijen in een land met een economische groei van 3,2 procent, en zijn dus per definitie voedzaam en gezond. Na wat speurwerk bleek echter dat de besmette komkommers uit Nederland kwamen. Mysterie opgelost, en de Duitse trots direct gevrijwaard.

Alleen, met een economische aanwas van 1,5 procent is het natuurlijk ondenkbaar dat Nederland aan besmette komkommers zou doen. Bovendien is er een extra besparingsplan onderweg. En dus werd het bericht algauw gecorrigeerd. Blijkbaar zou het om Spaanse komkommers gaan, die in Nederland zijn gepasseerd. En dan klopt het plaatje. Want wat die begrotingslakse zuiderlingen met een komkommer allemaal durven uitsteken, daar is geen VN-commissie op voorzien. Nog geen 0,2 procent economische groei, ze moeten daar in Spanje niet te veel zaniken.

Deze komkommercrisis is eens te meer het bewijs dat de Schengenzone niet werkt. Jarenlang heeft de Europese Unie een knuffelbeleid gevoerd ten opzichte van komkommers. Zonder enige vorm van controle of screening hebben komkommers al die jaren een nieuwe nationaliteit kunnen aannemen. Hebben geen eens een inburgeringstest moeten afleggen. En dus liggen onze borden nu vol met minderwaardige, kansarme, laagopgeleide komkommers.

Gelijk welk behoorlijk functionerend overkoepelend orgaan had allang ingegrepen. Minimum een zeeblokkade. Gewapende patrouilles. Pogroms desnoods. Invoerquota. Eventueel gedoogbeleid voor gezichtsmaskers. 

Maar neen, de Europese Unie haalt alweer onverschillig de schouders op. Raadt ons aan de groenten goed te wassen. Met de huidige droogte! En zo zijn het weer de hardwerkende, economisch onderbouwde landen die het onhygiënische gelanterfant van het Zuiden mogen betalen. In Tunesië was het grootste plein allang bezet en systematisch kort en klein geslagen, maar daarvoor zijn we hier te laf. 

Het is hier nog lang geen komkommertijd.

dinsdag 17 mei 2011

Rymplerock

Waarde redactie van De Standaard,


Graag had ik u vooreerst willen feliciteren met uw laatste hoogst originele initiatief. Het moet gezegd, de eerste bijdrage uw nieuwste columnist (de Britse essayist Theodore Dalrymple) is een waar schot in de roos. Een uitgesproken mening van een academicus met een in meerdere opzichten omvangrijke fanclub. Een ware toptransfer voor de grootste kwaliteitskrant van Vlaanderen.

Want het dient gezegd, het gaat niet goed met de column in Vlaanderen. Intellectuele zwaargewichten als Margot Vanderstraeten en Hugo Borst die ermee stoppen. Siegfried Bracke die enkel nog onder zijn eigen naam schrijft. Zelfs Hugo "sledge hammer" Camps heeft onlangs live op televisie excuses moeten aanbieden. Een columnist die op zijn mening terugkomt, de ruiters van de Apocalyps hebben zelden oorverdovender gesnoven.

En ik geef het u na, uw nieuwste essayist valt direct met de deur in het heilig huisje. Achtereenvolgens worden verbaal aangerand: het concept rockmuziek, de Belgische rockscene, liefdadigheid, U2, de horeca, boekhandelaars (en bij uitbreiding dus kleine middenstanders), milieubewegingen. Liefhebbers van rockmuziek worden zonder verpinken vergeleken met nazibeulen, sympathisanten van Afrikaanse dictators én Noord-Korea, moffen, misdadigers en vampieren.

Dalrymple is een cultuurpessimist die zijn cultuurpessimisme op een unieke, metaliteraire manier botviert.  Door de onzin van het eigen betoog weerspiegelt hij meesterlijk de atmosfeer van afbrokkelend intellectualisme in onze vermoeide Westerse maatschappij. Met zijn eerste bijdrage bewijst Dalrymple al dat woorden als "essayist" of "academicus" de voorbije jaren serieuze betekenisinflatie hebben ondergaan. Hulde, waarde redactie, voor deze postmoderne benadering.

Alleen - en nu kom ik tot de kern van mijn betoog - voel ik mij persoonlijk gepasseerd. Als De Standaard toch op zoek was naar columnisten die zichzelf om de twee weken oeverloos belachelijk maken, waarom heeft u de complicateur des konings dan niet gecontacteerd?  Niet eens gepolst! Nog geen verontschuldigend mailtje. Ik heb ook een bloedhekel aan rockmuziek en boekhandels! Ik wens mensen op basis van hun muzieksmaak ook venerische aandoeningen aan! 

Waarde redactie, noem uw prijs. In tijden van moreel, economisch en cultureel verderf  wil ook ik mijn bijdrage leveren. Noem uw targets, ik ben bereid om werkelijk om het even wie de grond in te boren. Steuntrekkers eerst. Dergelijke bijdrage hoeft geeneens vast te zijn (als het dat toch is, dan liefst niet op dinsdag, maandag is squash-avond).

In afwachting van een antwoord verblijf ik in de opperste hoogachting,


Jeroen Zuallaert
Complicateur des konings

donderdag 12 mei 2011

Giro della Pazzia

Livorno, tien mei 2011. Een snikkend peloton bolt onder een loden stilte over een witte gekalkte streep. Woorden die doorgaans hol klinken, lijken even plechtstatig, bijna zelfs gemeend. "Dit nooit meer". "Het peloton is solidair". "Beklijvend hommage".

Ergens in de buurt van Orvieto, elf mei 2011. Boven het lieflijke Umbrië hangt een gigantische stofwolk. Een vloekend en fluimend peloton raast over met stoffig steengruis aangestampte wegen. Aan duizelingwekkende snelheden scheuren de renners langs ravijnen via grindwegen waar zelfs een doorgewinterde mountainbiker tweemaal uitkijkt. Voeten uit de pedalen in de bochten, wegslippende achterwielen, platte banden. Valpartijen, doodsmakken, gevolgd door paniekreacties omdat de ambulance door het slechte wegdek hopeloos achterop is geraakt.

De veiligheid is gegarandeerd, weerlegt de organisatie. Extra artsen, extra uitrusting, extra ambulances. Extra uitrusting in de ambulances. Zo kunnen ze in de Giro effenaf bloedtesten uitvoeren onderweg. En maar goed ook, je doet in de aircolucht van het Zuiden al sneller een snotvalling op dan op de kasseien van het Noorden.

Dergelijke 'veiligheidsmaatregelen' zijn een belediging voor iedereen met een weinig gezond verstand, helaas een zeldzaam goed onder wielrijdende medemensen. Extra ambulances inleggen om te voorkomen dat renners hun nek breken, heeft hetzelfde effect als handdoeken uitdelen na de douches in Auschwitz. Het is zinloos, cynisch en bovenal denigrerend.

Na het jammerlijke ongeval van afgelopen maandag had de Giro-leiding eerlijk moeten optreden. Afdalingen met haarspeldbochten over de zogenaamde strade bianche, kilometerslang afdalen over onverharde wegen, wie zit daar nu nog op te wachten? Een directie met een beetje verstand had die sectoren onmiddelijk geneutraliseerd. Of in allerijl het parcours hertekend, in Italië eerder regel dan uitzondering. Maar neen, de Giro-directie kondigde aan dat het rugnummer 108 nooit meer in de Giro verschijnt. Benieuwd hoe dat de veiligheid zal verbeteren.

En de renners peddelen maar verder. Maandag  ligt Weylandt morsdood op het asfalt, woensdag gooit het peloton zich met hernieuwde doodsverachting over de witte grindwegen. Bergwegen waar je gerust over kan fietsen, maar waarover koersen in het heetst van de strijd gewoon onverantwoord is.
Het wielerpeloton is een kudde schapen. Er hoeft maar een roekeloze wolbroek over de dam te springen, of er zijn wel enkele rammen die gek genoeg zijn om te volgen. Onmondige herkauwers. Te weinig nek om uit te steken. Onbekommerd voor rituele en publieke slachting.

Dwangarbeiders van de weg. De blik op oneindig en peddelen. Die willen zelfs geen vakbond.

maandag 2 mei 2011

Het wonder is geschied, het wonder is geschied: Osama is dood, maar er klopt iets niet.

Paus Johannes Paulus II heeft zijn entree niet gemist. De man is nog geen 24 uur zalig verklaard of er heeft zich al een tweede wonder voltrokken. Als hij ooit heilig wordt verklaard, zal zelfs een gladjanus als Aimé Van Hecke voor zijn leven moeten vrezen.

Ons collectieve blinde geloof in onwaarschijnlijkheden wordt de voorbije jaren wel vaker op de proef gesteld, en dan hebben we het niet alleen over de carrière van Siegfried Bracke. Zo is er uiteraard de diepe morele crisis van de katholieke Kerk, waaraan zich geen rechtgeaarde gelovige kan onttrekken. Er is de diepe sportieve crisis van voetbalclub Sporting Charleroi, waaraan zich geen lokale werkloze of alcoholicus kan onttrekken. En er is natuurlijk de intrieste politieke crisis van de Belgische staat, waaraan iedereen zich onttrekt en die slechts het etter der aarde en andere bloggers tot galgenmaal dient.

Crisissen genoeg dus, en zoals we allemaal weten, is er slechts een uitweg uit diepgewortelde vertwijfeling: vereniging in geloof. En mensen geloven vandaag de dag in de meest verscheidene dingen. In de toekomst van het koningshuis (Herman De Croo). In de voordelen van reality tv (Pieter Loridon). In zijn persoonlijke kapper (Geert Wilders). In zichzelf (Silvio Berlusconi). In octopussen (Kris Peeters).

Geloof is echter geen vrij verkrijgbaar gemeengoed. U moet het verdienen. Een geloof kan je niet zomaar liken op Facebook of hashtaggen op Twitter. Op het aannemen van elk geloof volgt een beproeving, en dat geldt voor alle gelovigen. Christus zou zich anders gedurende die veertig dagen woestijn maar wat belachelijk gemaakt hebben.

Nu is de beproeving deze keer wel erg zwaar. We moeten geloven dat Amerikaanse strijdkrachten Osama Bin Laden gedood hebben. Geleverde bewijzen hiervoor zijn: een aankondiging van president Obama, een DNA-test op het vermoedelijke lijk, een idyllisch filmpje van een huis ergens in Pakistan met fluitende vogels op de achtergrond. Niet-geleverde bewijzen: foto's of videomateriaal van de dode, alsof de 25 chargerende Navy Seals allen hun smartphone vergeten waren. Ze hebben de Bijbel indertijd zeer dik moeten maken om dergelijke onwaarschijnlijkheden enigszins aannemelijk te maken.

Het was voor Amerikanen beter toeven toen Osama nog leefde. Het nu eenmaal geruststellender als u weet dat uw grootste vijand een chronische nierpatiënt is die al jaren ongeschoren in Pakistaanse grotten leeft. En waarvan de laatste jaren geen teken van leven meer is vernomen.

Er rest ons niets anders dan geloven. Geloven dat Osama niet allang dood was. Geloven dat hij nog steeds aan het hoofd stond van een ongrijpbaar netwerk vol ongrijpbare verenigingen met ongrijpbare agenten. Geloven dat hij nog überhaupt tot iets anders in staat was dan pijnlijk urineren. Geloven dat men democratische waarden verdedigt door een staatsvijand zonder enige vorm van proces dood te schieten. 85 jaar na Jozef K., als een hond.